Sierras de Tejeda, Almijara y Alhama
De gebergten van het Natuurpark van de Sierras de Tejeda, Almijara y Alhama vormen een natuurlijke grens tussen de provincies Málaga en Granada. De gebergten van Tejeda en Almijara liggen aan de kant van de provincie Málaga, terwijl het uiterste westen van de provincie Granada de Sierra van Alhama herbergt. Het gebergte maakt onderdeel uit van de Cordillera Penibética, de meest zuidelijke keten van de Betische Cordillera.
Vanaf de toppen van deze gebergten hebben we richting het zuiden spectaculaire zichten op de Middellandse Zee en om ons heen op de omringende gebergten. Bij helder weer is de Sierra Nevada met de Mulhacén waar te nemen. De hoogste top ligt in de Sierra de Tejeda, op La Maroma die 2.069 meter boven zeeniveau ligt.
In de gebergten komt veel marmer voor, waardoor de spectaculaire bergkammen en afgronden witgrijs gekleurd zijn. Het uiteenvallen van de rotsen vormt een zandgrond waarop de dennebomen zich aangepast hebben. Hoger op de bergen en aan de schaduwkant komen ook Pyreneeëneiken en esdoornen voor. In vroegere tijden kwam veel een boom met de naam tejeda voor, waar de Sierra de Tejeda zijn naam aan dankt.
De gebergten zijn de habitat van de steenarend en havikarend. Bijzonder is ook dat in dit gebied één van de grootste populaties van Spanje van de Iberische steenbok leeft.
Ondanks de nabijheid van de stad Málaga en de Costa del Sol, is het gebergte moeilijk toegankelijk. Er zijn vrijwel geen wegen in het gebergte, waardoor veel wandelingen lang zijn en vanaf een relatief lage hoogte aangevangen moeten worden, wat maakt dat zomers de klimatologische omstandigheden om te wandelen hier zwaar kunnen zijn vanwege de hoge temperaturen.